Prikkelende stelling, vindt u niet?
Ik zal het toelichten: al reizende kom ik vaak in Maastricht. Tussen de bruggen is een passantenpier, die echter veel te kort is voor het aanbod, zeker in het seizoen.
Nu schrijft de wet voor dat je, waar dubbelliggen mogelijk en toegestaan is, dat ook moet gedogen als er geen ander plaatsje meer meer vrij is.
Uiteraard zijn WIJ allemaal zo sportief dat we zoiets vanzelfsprekend vinden. Toch? TOCH?
De praktijk wijst anders uit: in vrijwel alle gevallen dat ik verzoek langszij te mogen liggen wordt dat geweigerd. Logisch, zult u zeggen met zo'n grote bak, maar daar gaat het lang niet altijd om. Ook soortgenoten weigeren het. Ook is er vaak een ongelukkig stuk vrij vóór of achter iemand, zodat bij opschuiven voldoende lengte vrijkomt. Ook stel ik wel voor dat ik binnenop zou kunnen liggen, zodat de watersporter aan wie ik dat verzoek richt, vrij uitzicht op de stad houdt bij mij buitenop, hetgeen op- en afstappen voor hem ook nog eens aanzienlijk vermakkelijkt.
Dit soort verzoeken worden (in Nederland althans, in België haast men zich al ruimte maken vóór ik het vraag!) steevast geweigerd, vaak zelfs met onnodige toevoegingen als: geen sprake van! Of onder geen beding! Of ik peins er niet over!
U zou dat uiteraard nooit zeggen, maar wie dan wel? Voelt u zich aangesproken? Of juist niet?