door Het Sluizenfront » 24 Mrt 2023, 12:09
Klopt, maar daar is wél rekening mee gehouden door de schuifopeningen van de bekkens veel groter te maken. De bekkens bij ons hebben allen ongeveel een niveauverschil van iets minder dan 2 meter. Zo'n spaarsluis wordt ook op een andere manier gevuld dan de meeste normale sluizen. Meestal wordt een schutsluissluis door of nabij de bovendeuren gevuld en geleegd bij de benedendeuren. Wij noemen dat een koplader. Tijdens het schutten is dat te merken aan een stroming van bovenhoofd naar benedenhoofd. Bij een Spaarsluis als Panheel verloopt het anders. Helemaal onderin de sluismuur loopt een riool vanaf het bovenhoofd naar het benedenhoofd. Dit noemen we het omloopriool. Het sluit daar aan op het boven cq benedenpand, buiten de sluiskolk dus. De einden van het riool wordt afgesloten met een schuif. Zo'n riool zit aan beide zijde van de kolk in de muur. In het riool zijn een aantal verbindingsopeningen gemaakt naar de schutkolk, helemaal onderin, op de bodem van de kolk dus. In Panheel zijn dat 22 gaten van 1m. bij 1m. verdeeld over de gehele kolklengte. Op dat riool zijn ook de spaarbekkens aan die zijde van de kolk aangesloten met ook weer een schuif afgesloten. Alle waterwisselingen verlopen dus via die 2 omloopriolen. Als je je dat een beetje kunt voorstellen, begrijp je misschien ook waarom Panheel een slechte naam heeft bij de pleziervaart. Als er nl. met gebruik van de spaarbekkens wordt opgeschut komt tijdens het legen van de twee bovenste bekkens, het water maar aan een zijde de kolk ingestroomd waardoor alles wat in de sluis ligt naar een kant wordt gestuwd. Beroepsvaart heeft hier weinig last van omdat zij in een sluis die maar 7,5m. breed is maar weinig ruimte hebben in de breedte. Bij pleziervaart ligt dat anders. Je merkt tijden het omhoog gaan dat je boot met steeds grotere kracht van de kant af wordt gedreven. Daar komt nog bij dat je door het stijgen je touwtje op een hoger potje moet overzetten. Als je dat niet weet en je probeert krampachtig je boot op zijn plaats te houden dan komt vrijwel altijd het moment dat je tijdens het verzetten van je touwtje met vaart naar de andere kant toe wordt "geworpen". Niet leuk als je dat overkomt. Daarom kun je in dat geval het beste als je de stroming voelt opkomen, de boot rustig naar de overkant laten drijven en daar vastmaken. Dan gaat alles van een leien dakje. Je kunt het ook voorkomen door meteen bij het invaren aan de goede kant te gaan liggen als dat kan, en dat is aan bakboordzijde (opvarend dus) Tijdens het afschutten heb je geen last van vreemde stromingen je merkt alleen dat het zakken in fases gaat.
Nu voel ik de vraag al opkomen waarom de bedienaar dan het openen van de boosdoenende schuif af te stoppen. Vroger ging dat en werd dat ook wel gedaan, maar tegenwoordig is alles geprogrammeerd en zit in prosessen gebakken. Je kunt alleen voor het schutten aangeven of je wilt sparen en welke spaarbekkens mee moeten doen in het proces. Daarna zet je het proces in gang en krijg je een piepje als er aan de ander kant gelijk-water is ten teken dat je de sluisdeuren kunt openen. Het proces kun je niet pauzeren, wel stoppen maar dat houdt in dat het bij weer opstarten helemaal opnieuw begint. Je kunt je voorstellen dat dat bij een spaarsluis een chaos gaat geven.
Met groetjes van de (ex)sluismeester Jan
____________________________________
Reline 41SLX (2002) motorkruiser, 12.37 x 3.80 x 1.15,
Hoofdmotor:159pk Vetus-Deutz
https://www.binnenvaartinbeeld.com/