Mijn ouders hadden in de jaren 70 / 80 kennissen in Zoutkamp wonen.
Nog echte ouderwets simpele mensen, en dat bedoel ik zeer respectvol.
Hun hoogst genoten opleiding was namelijk de belangrijkste: levenservaring.
Meermalen heb ik gezien hoe zij in de huiskamer een grote bult garnalen zaten te pellen.
Twee tafels naast elkaar met kranten erop, één voor de ongepelde en één om de garnalen te pellen, en een met bleekmiddel ontsmette teil om de gepelde garnalen in te doen.
Hij aan de ene kant met een kruikje jenever naast zich op tafel, zij aan de andere kant met een plastic jerrycan met sherry.
En ik genoot, als kind, om daar naar te kijken.
Al keuvelend en borreltjes in schenken vlogen de garnalenjasjes over tafel en de garnalen in de teil.
Later op de avond werden ze door iemand van Heiploeg (vermoed ik, want: wie anders doet in garnalen in het noorden?) opgehaald, en kregen ze een paar tientjes in de handen gedrukt.
Daarvan konden ze weer jenever en sherry kopen voor de volgende lading.
Fascinerend vond ik het.
En toen kwamen de milieuregels.
Kranten: vies.
Geen handschoenen aan: vies
Geen betegelde ruimte: vies.
Enz, enz.
Einde thuispellen.
Einde bijverdienste.
Einde van een tijdperk ook.